maandag 18 maart 2013

Our name is Vie, Pie Es Vie,



Terwijl deze letters op het papier verschijnen hoor ik ‘s werelds meest befaamde filmtune, de penetrante gitaar en schallende trompetten in mijn geestesoren en nadert een grijze Austin Martin met grote snelheid. De wagen komt op mij af, en lijkt door een tijdmachine te gaan. Ineens is het een donkere, 21e-eeuwse SUV, met extra grote wielen geworden. Achter de wagen is een klein aanhangertje, afgedekt met een tentdoek.

Als eerste zie ik PSV’s eigen Q, technisch directeur Marcel Brands, uitstappen. Met een veel te grote zonnebril op een zwaarbewolkte winterdag lijkt hij de aandacht af te willen leiden van M, aka voorzitter Tiny Sanders die onder de wagen hangt, vandaar de hogere banden zodat hij zich in een prettige comfortzone bevindt. Nadat hij zich heeft laten vallen en zich een ietwat houterig over de grond laat rollen, valt mijn oog op het tentdoek van het aanhangwagentje. Aan de geïmplanteerde haarsprieten te zien bespiedt Advocaat, Dick, Advocaat de omgeving.

Deze kleine, grote man leest en ziet alles, en dan vooral achter elke boom een levensbedreigende entiteit, en is daarom al decennialang de enige echte James bond van de voetballerij. Deze discrete gentleman die zijn kaken zo stijf op elkaar houdt dat hij zelfs zijn echtgenote geheim weet te houden, is als trainer bijzonder succesvol.

De muziek is afgelopen en vergeefs tracht ik de Bondvrouwen te ontwaren, daar kom ik immers voor. Dom natuurlijk, het eerste elftal is de Bondgirl. Hoewel de moderne bondvrouwen meer ballen en karakter hebben dan PSV-1, is het aan die ploeg om het publiek te verleiden met sensueel voetbal. Ook daar slagen ze al jaren niet in, ondanks het hoge juffersgehalte van de spelers.

Nadat het trio zich achter de hermetisch gesloten hekken van hoofdkwartier de Herdgang heeft verschanst, staan wij volgers machteloos te kijken en begint het gespeculeer.
Bij een beursgenoteerde onderneming moet je zo nu en dan je snater houden. In Eindhoven heeft men dit probleem niet. Niemand begrijpt waarom men niet bekend wil maken wat iedereen al weet. Advocaat, Dick Advocaat vertrekt na dit seizoen, en Philip Cocu, een beetje een Harry Potter figuur in deze film, wordt de nieuwe tovenaar in het gemoedelijke Brabantse.

Met dergelijke strapatsen wordt je dus vanzelf het nationale lachertje, iets wat je uiteraard doodleuk op de media afschuift. Hoewel de doorsnee journalist net zulke lange tenen heeft als Derksen en Genee samen, blijven het wel verslaggevers: mensen die opschrijven wat ze zien en horen.

Daarnaast heeft de club een nieuwe superschurk tegen zich in het harnas gejaagd, de mededingingsjagers van de EU. Onder leiding van de op Javier Bardem geïnspireerde schurk uit Skyfall, Joaquín Almunia, wordt de club ernstig in het voortbestaan aangetast, omdat men in alle wijsheid heeft besloten staatssteun te accepteren maar dit lekker niet aan de EU te melden. Hopla, pak aan, stelletje rakkers! En Amsterdam natuurlijk

Ook dit seizoen zal de titel, voor het 5e jaar op rij, niet naar Eindhoven gaan. Nog twee titelloze jaren, en dan heeft PSV een nieuwe bijnaam: 007

donderdag 7 maart 2013

Edith Schippers, CSI



Nog steeds komen oud-wielrenners, wiens carrière rond 1824 ten einde kwam, uit de dopingkast. Eerlijk gezegd is Boogerd een van de weinigen van wie ik het niet verwachtte, op grond van zijn erelijst (hij verloor geregeld van erkende dopingzondaars) en de manier waarop hij bijvoorbeeld van La Plagne moest herstellen. Voel ik mij in het ootje genomen?

Een beetje, ook omdat ik hem ooit complimenteerde met zijn erelijst en geen begrip had voor de weinige waardering die hij tijdens zijn carrière ontving. Daar ik hem verder niet ken en dus ook nooit in mijn toet ben voorgelogen, haal ik mijn schouders op. Bovendien bevestigt het dat de sport niet dopingvrij kan worden beoefend.

Ik schaarde Boogerd steevast bij Frans Maassen en Edwig van Hooijdonk, twee renners die voortijdig hun loopbaan afbraken omdat zij ineens door derderangs Italiaantjes werden voorbijgestreefd als hadden zij hun Pinarello voor een Ducati ingewisseld. Later bleken zij allemaal van dokter Michele een Ferrari-motor te hebben ontvangen

Voor de goede orde, doping is zo oud als de sport zelf, die sinds het einde van de 19e eeuw in wedstrijdverband wordt beoefend. In de Tourreglementen van de jaren ’20 stond letterlijk dat de organisatie voor fietsen en accommodatie zou zorgen, maar de renners hun eigen dopage moesten regelen. Het is verweven met de sport. Om dat uit te bannen moeten de etappes worden ingekort, opdat renners meer hersteltijd hebben, maar daar zit het probleem.

Dankzij de UCI en de organisaties die blijven volharden in te zware (etappe)koersen, is een grote ronde niet zonder met uranium verrijkt kalfsbloed-extract en The Force te winnen. Omdat elke ronde de stoerste, zwaarste en gekste wil zijn heeft de Ronde van Spanje elf(!!!), ik herhaal 11(sic! sic! sic!), aankomsten bergop. Dit is een open invitatie aan het medisch en chemisch gilde. Wie deze ronde wint, en overleeft, kan een kernramp veroorzaken.

Nu wil uitgerekend Edith Schippers dat Boogerd alles verteld. Deze wijze dame,  beschermvrouw van de huisartsen en ontkenner van matchfixing in het Nederlandse voetbal ontplooit zich nu als forensisch analist.

Wellicht kan zij via een medium aan Maurice Garin (eerste Tourwinnaar in 1903) vragen welke trein hij nam in de editie van 1904, (wat leidde tot zijn diskwalificatie als winnaar). Ook interessant: welke wijn dronk hij tijdens de etappes: Bordeaux Grand Cru of Le Château de la Migraine. Zij kan ook aan Merckx en Zoetemelk (ieder drie maal betrapt) vragen hoe zij het deden.
.
Het zou haar en al die andere heksenjagers sieren als zij zich concentreren op Contador cs. Mannen die nu rijden en heroïsche taferelen voorschotelen waarvan wij inmiddels weten dat die niet naturel kunnen zijn. Kennelijk is het leuker om die arrogante Lance op te knopen, die won van alle erkende dopingzondaars maar als enige moet bloeden, dan de sport te zuiveren. Men liever een koe in de kont dan in het vriendelijke gelaat. Wat mij betreft een ietwat onsmakelijk en vooral, contraproductief.

Daarom ben ik sinds kort dus lid van een Pim Pam Pet club. Met dopingcontroles uiteraard.

woensdag 6 maart 2013

Respect Fair Play



Ondanks de overdosis aan voetbalwedstrijden zijn er gelukkig nog steeds van die avonden dat je zelfs je vrouw kunt overtuigen om iets voor zichzelf te gaan doen. Manchester United - Real Madrid is zo een gelegenheid. Normaliter weigert mijn TV beelden van deze twee ploegen te vertonen, (ik heb thuis niks te vertellen) maar zelfs die is om.

Je gaat ruim op tijd zitten, negeert het chauvinistische gebral van de Spaanse commentatoren over hun Real Madrid, waar meer buitenlanders dan Spanjaarden spelen, en hoopt op een prachtpot.
Gedurende de eerste helft krijg je inderdaad een topvoorstelling te zien. Het Theatre of Dreams maakt warempel zijn naam meer dan waar.

In razend tempo wordt de bal door beide ploegen beroerd en heeft niemand tijd om adem te halen. Kennelijk heeft de scheidsrechter daar ook problemen mee, en besluit in de tweede helft het tempo wat uit de wedstrijd te halen door Nani van het veld te sturen.

Mijn verbijstering maakt snel plaats voor een milde vorm van woede, omdat miljoenen liefhebbers voor de zoveelste keer worden betoeterd. Er zit immers een arbiter, ik geloof de 28e man, aan een beeldscherm die eenvoudig had kunnen aantonen dat Nani de aankomende Arbeloa niet had gezien en duidelijk voor de bal ging. Helaas mag dat niet.

Mijn gedachten gingen terug naar 2010 toen het Inter van Mourinho dankzij arbitrale dwalingen (Milito scoorde in buitenspelpositie 3-1 in San Siro en de 2-0 van Bojan in Camp Nou werd ten onrechte afgekeurd) de finale haalde.
Na de goal van mijn vriend Cristiano schakel ik over naar een ander kanaal.

Videobeelden zijn een gruwel voor Michel Platini, drievoudig Europees voetballer van het jaar, maar vooral de man die met 39 dode supporters onder zijn voeten in het Heizelstadion uitbundig zijn goal tegen Liverpool vierde. Wel heeft deze door de KNVB gesteunde bobo tot op de dag van vandaag de mond vol van respect, sacrebleu!

Michel behoort tot de middeleeuwse stroming die het charmant vindt als een scheidsrechter zich ‘vergist’. Inderdaad, tussen aanhalingstekens. Geregeld staat Platini met een belchinees in contact, die dagelijks door hun goksyndicaten worden voorzien van anonieme mobiele telefoons met 2 voorgeprogrammeerde nummers. 666A is voor Platini, 666 B voor Ome Sep.

Dankzij deze connectie weten bestuurders exact hoeveel er op hun bankrekeningen wordt bijgeschreven. Als dank voor het tegenhouden van videobeelden kunnen wedstrijden worden gefixt, en syndicaten betalen graag een commissie om dit zo te houden.

Toch pleit Platini voor Financial Fair Play. In dat kader ontzegde hij vorig seizoen Mallorca toegang tot de Europa League. Dat Real en United samen ongeveer 800 miljoen schuld hebben is een detail.
Zolang bestuurders van dit kaliber binnen de voetballerij op sleutelposities zitten, Respecteren zij alleen hun eigen Financial Fair Play. Iedereen ziet het, iedereen weet het maar niemand trekt zijn mond open. Bij deze roep ik op tot en wereldwijd protest tegen voetbalcorruptie. Eruit met die graaiende schavuiten!

Mocht dat onverhoopt geen succes worden, dan schud ik de laatste troefkaart uit mijn mouw:

Ik word supporter van een Pim Pam Pet club.

Met videoarbitrage.

vrijdag 1 maart 2013

Gedumpt als een versleten schoen



De ambiance in het dorpje Yarm, vlakbij Middlesbrough in Noordoost Engeland, is zacht en loom. Zelfs de aanwezigheid van inwoner Janick Gers, gitarist van de legendarische heavy metal groep Iron Maiden, verandert daar niets aan. Gelegen in de bossen hangt de geur van het jaargetijde als een warme deken of een vochtig laken over de gemeenschap. Het is de geliefkoosde woonomgeving van een kleine, blonde man met een licht terugtrekkende haarlijn. Ooit wapperden zijn halflange manen in perfecte cadans met de meestal gracieuze en soms harde bewegingen van het lichaam eronder.

Hoewel hij werd geboren in Bilbao is hij een van de weinige grote Baskische voetballers die nooit voor Athletic Club de Bilbao uitkwam. Dat had alles te maken met zijn vader, Andrés, voormalig doelman van de tweede divisieclub Castellón uit Valencia. Hij keepte in de verloren bekerfinale tegen Athletic, in 1973. Een jaar later werd zijn zoon geboren, die bij Castellón in de jeugd belandde nadat zijn vader daar in de technische staf was opgenomen.

In 1992 tekende deze zoon een contract bij de club waar gedurende de negen jaren van zijn verblijf uitgroeide tot een internationaal begeerde vedette. Uitblinker in een prachtig elftal dat schitterde aan het begin van deze eeuw. Bekerwinst in 1999 en twee –verloren– CL finales in ’00 en ’01. Het genie van de aanvoerder, een kleine, stille Bask met een melancholieke oogopslag, liet Valencia CF sprankelen. Gaizka Mendieta was een introverte generaal, wiens gezag op techniek, toewijding en zijn vermogen een wedstrijd te kantelen rustte. Op 19 juli 2001 verkaste Europa’s meest felbegeerde middenvelder voor 48 miljoen euro naar Lazio. De club in verval had een spectaculaire aankoop nodig om de temperamentvolle achterban te kalmeren, die na het vertrek van Juan Sebastián Verón en Pavel Nedved versterkingen eiste.

De Eeuwige Stad leek de ultieme locatie voor Mendieta om zijn triomftocht te vervolgen. De schaduwen van het Colosseum, het Theater van Marcellus, de Basilica van Maximus en Constantinus en het Pantheon vormden het perfecte decor voor de kleine virtuoos. Bovendien had zijn grote voorbeeld Ruud Gullit furore gemaakt in datzelfde Italië. Mede aan diens hand was AC Milan herrezen. Mendieta zag een uitdaging bij Lazio, een mogelijkheid zijn grote capaciteiten te testen in een nieuwe omgeving met nog steeds een prima elftal om zich heen.

Maar in Italië is het niet voor iedereen even eenvoudig. Een moeras van intriges, een labiel elftal en de Serie A verzwolgen hem. Onmachtig zich aan te passen aan het nieuwe podium werd zijn zwaarmoedige blik nog treuriger. Gefrustreerd bleef hij de oorzaken bij zichzelf zoeken, want om zich heen schoppen lag niet in zijn aard. Na slechts één seizoen, waarin hij nimmer zijn normale niveau haalde, werd hij verhuurd aan FC Barcelona. Valencia hem had terug willen halen, maar de middelen ontbraken.

Bij aankomst in Camp Nou zat de Vloek van Rome nog stevig in zijn ziel. Mendieta speelde bijna alles, maar bleek weer niet in staat te excelleren in een ordeloze omgeving. Het elftal van Louis van Gaal vond geen harmonie en ook het bestuur was intern verdeeld over de te varen koers die het zwalkende schip weer vlot moest trekken. Barça eindigde nipt als zesde, maar Mendieta wist dat zijn inbreng de club normaliter op een hogere plek had moeten brengen.

Het jaar erop werd hij, op eigen verzoek, verhuurd aan Middlesbrough. Waar kenners van onbegrip hun hoofden zo hard schudden dat hun nekwervels verschoven, was het voor de sensibele penaltyspecialist een weloverwogen beslissing. De kern van Valencia speelde jarenlang samen en was immuun gebleken voor de vele passerende trainers. In relatieve rust was zij daarom tot grote hoogte gestegen. Bij Boro meende Mendieta die sfeer te kunnen hervinden en daarmee zichzelf.

Onder de jonge coach Steve McClaren steeg de kleine club inderdaad boven zichzelf uit, maar de Romeinse Plaag verdween evenwel nooit helemaal. Vervagende brille, blessures en minder getalenteerde medespelers geselden Mendieta. De Sevillaanse vernedering in de UEFA Cup finale vatte Mendieta’s persoonlijke verblijf droevig samen. In de zomer van 2006 vertrok McClaren naar de Engelse bond en oud-aanvoerder en clubicoon Gareth Southgate werd benoemd als zijn opvolger. Boro verdronk in een zee van pints en Mendieta, die zich hier openlijk van distantieerde, werd meegesleurd in het zog van dit zinkende schip.

Op de kilklamme tweede kerstdag van 2006 werd hij in een matig bezochte en nog slechter uitgevoerde wedstrijd tegen Everton in de rust gewisseld. Als een versleten schoen werd hij op de vuilstort van het tweede gedumpt, waar hij nog anderhalf jaar speelde, smachtend naar zijn rentree. Hij keerde nooit meer in de hoofdmacht terug. Anderhalf jaar later stopte hij, pas 34, maar spiritueel bejaard. Buiten het veld lachte het leven hem wel toe. Hij bleef in Engeland wonen, in dat pittoreske Yarm en hij huwde zijn Engelse vriendin. Tegenwoordig heeft hij in Spanje wat onroerend goed. Voor de Schotse televisie geeft hij sporadisch voetbalanalyses, nog immer zoekend naar een juiste invulling van zijn pensioen. Zijn Spaanse tongval gaat verborgen onder een prachtig Engels accent maar zijn melancholieke blik is gebleven.

Hij koestert zijn herinneringen, veel meer heeft hij niet. Een Spaanse beker, een Spaanse Super Cup, een League Cup en twee uitverkiezingen tot Europees Middenvelder van het Jaar zijn de enige tastbare relikwieën van een carrière die niet was. Twee doelpunten, tegen Barcelona en Atlético Madrid, gingen de hele wereld over.

Valencia won nog drie prijzen: landstitels in 2002 en 2004 en de UEFA Cup, ook in 2004. Niet met sprankelend voetbal, want de schoonheid was vertrokken met de magistrale generaal. Maar die was toen al in Rome gesneuveld. Op 27-jarige leeftijd.