maandag 22 april 2013

Hou je veilig




Prachtig, al die commotie over een kinderliedje. Ewbank c.s. schreven hun Opus Magnum voor de prinsesjes, opdat zij goed zullen snappen dat papa en mama binnenkort een nieuwe baan hebben: dijken bouwen tijdens het rappen, en de 21e-eeuwse live variant van de Nachtwacht spelen. Ook in het buitenland hebben ze dat nog niet door, de sufferds.

Over het buitenland gesproken, Luis de Knabbelaar verdong in de Britse media the Dutch Royal Shitstorm van de voorpagina’s nadat hij weer een tegenstander had gebeten.
   Waar de diezelfde media unaniem om ontslag op staande voet schreeuwden, verloor het eens zo statige Liverpool het laatste restje grandeur door Suarez alleen te beboeten. De spelersvakbond betaalt namelijk zijn gedragstherapie.

Luis is nu eenmaal geen nuttige rechtsback die op onverzettelijke wijze alles geeft om zijn beperkte talenten te compenseren, maar een veel scorende spits.
   Dat komend weekend op de Europese amateurvelden duizenden bijtende kinderen te bewonderen zijn, neemt men ter kennisgeving aan. Een voorbeeldfunctie in de voetballerij is net zo belangrijk als de kwaliteit van, pak ‘em beet, een Koningslied.

Wee de psycholoog die met dit rariteitenkabinet te maken krijgt. Persoonlijk zou ik mijzelf in een American Football uitrusting hijsen. Aangezien Suarez het tegenovergestelde is van het keffertje dat niet bijt, lijken mij vier muilkorven evenmin overbodige luxe. Tussen mijn rug en de leuning van mijn luxe fauteuil bewaar ik dan ook nog een tazer, pepperspray en een Noord Koreaanse raket. De sessie kan beginnen.

Omdat je Luis zo kalm mogelijk wil houden begin je over de betere Uruguayaanse sloppenwijken. Niet dat hij daar vandaan komt, maar het met dergelijke buurten geassocieerde gedrag heeft hij zich professioneel eigen gemaakt, vermoedelijk om aan zijn street cred te werken. De meeste voetballers doen ruiger dan ze zijn, anders waren ze wel gaan rugbyen.

Je hebt het nog even over Nederland, en lacht samen om dat malle deuntje. Op dat moment sla je toe, en vraagt hem waarom hij toch af en toe zo een gekkie is. Je zet je schrap, doet je schietgebedjes en vraagt je af waar je de moed vandaan hebt gehaald, terwijl je het ontstekingsmechanisme van de raket in je zweterige handpalm houdt.

Je verwacht een ijzige blik, gevolgd door een uitgebreide testsessie op je uitrusting. Het tegendeel blijkt waar. Luis blijft kalm, en vraagt vriendelijk waar je het idee vandaan haalt dat hij niet helemaal lekker is. ‘Ik ben een winnaar, en die doen er alles aan om niet te verliezen.’ Je laat de zin op je inwerken en vermoed dat hij heeft meegeschreven aan Willem’s Song. Vervolgens confronteer je hem met andere incidenten uit zijn loopbaan, een eerder bijtgeval, racisme, matennaaierei, kortom, doorsnee uitingen van een nette jongeman. Na een lange stilte staat hij op.

In de deuropening draait hij zich om, kijkt me niet begrijpend aan, steekt drie vingers in de lucht en besluit hoofdschuddend met een welgemeend: ‘Maar… ik ben profvoetballer!’

Huilend groet ik hem terug en denk aan de komende jeugdwedstrijden en speelpleinpotjes.

Hou je veilig heeft ineens heel veel betekenis gekregen.

woensdag 17 april 2013

Het Evangelie van Marc












Elk seizoen is er wel een toverwoord waarvan alle analisten, trainers en zichzelf overschattende presentatoren zich graag bedienen. Vorig jaar was het wisselvalligheid, maar omdat de halve Eredivisie tegenwoordig uit gepimpte A-1 elftallen bestaat, hebben zelfs de randfiguren in het voetbal geaccepteerd dat niet elke junior het niveau van Messi of Ronaldo heeft en dus ook wel eens een minder potje speelt.

Dit jaar wordt iedereen nogal heet van omschakeling; als je na druk zetten, vroeger heette dat gewoon storen, de bal heroverd en snel voor de pot van de tegenstander komt. Wilde iedereen Barça imiteren, nu lijkt Real Madrid de meest zinnenprikkelende ploeg.
Glimlachend luister je naar het betoog van de proftrainer die zich op de kaart wil zetten met nieuw jargon omdat ook hij net zo goed is als zijn materiaal en toch onderscheidend wil zijn. Op die wijze hoopt hij dan a la Marcelo (PSV) bij Barça te belanden.

Inmiddels kan ik er goed tegen, en waar vroeger nog wel eens spontaan het glazuur van mijn tanden sprong, of ik mijn wenkbrauwen zo hard optrok dat mijn hoofdhuid scheurde, ben ik inmiddels onzinbestendig. Tot aan afgelopen weekend. Bij het luisteren naar een betoog van oud hockeycoach Marc Lammers viel mijn onderkaak spontaan uit mijn schedel waardoor zowel mijn hoofd als laptop nu in reparatie zijn.

Marc Lammers won wat prijzen met de nationale vrouwenhockeyploeg. Nu wil ik de dames niet tekort doen, hockey is echt topsport, maar de top in het hockey (m/v) is vrij klein. Toch vindt Lammers zich een ter zake doende coach. En dat soort figuren mogen graag Van ’t Hekken, je hautain bemoeien met zaken waar je geen verstand van hebt. Lammers begon zijn coachloopbaan als assistent van Tom van ’t Hek, vandaar.

Dus kwam Marc met de term Sinterklaasspanning: het wel willen maar niet moeten. Feyenoord en Vitesse bijvoorbeeld hoeven geen kampioen te worden. Ajax hoefde in tegenstelling tot PSV niet te winnen. Mijn conclusie is dat allen niet aan topsport doen. Logisch, ze spelen slechts profvoetbal en da’s een spelletje. Vraag maar aan de ‘wij willen geen camera’s om de charme van de sport in stand te houden’ UEFA.

Na lang nadenken begon het mij te dagen. Zelf heb ik namelijk last van het Halle Barry syndroom. Zodra de mooiste vrouw op aarde mijn beeldscherm verlicht, stuiter ik extatisch door de woonkamer, klaar om mijn TV een beurt te geven. Halle is mijn eeuwige liefde, maar ze belt nooit terug, de trut. Volgens het principe van Lammers hoef ik haar dus niet te beminnen, maar zou het wel mogen. Sterker bij alles wat ik doe gaat het niet om het resultaat, maar om de intentie.

Laat ons bidden met Marc. Vanaf heden zullen wij ons beroep en onze hobby’s als ware amateurs benaderen. Vergeet de hypotheek, schoolgeld voor de kids, een lekkere maaltijd en een goede vakantie. Zolang de intentie maar goed is, zullen onze zielen vervuld zijn van blijheid en liefde voor wat wij doen. Een lege maag en een kartonnen doos hebben ook hun charmes. We moeten niets, maar mogen alles.

Amen

dinsdag 9 april 2013

Altijd wat te mekkeren



This image, which was originally posted to Flickr.com, was uploaded to Commons using Flickr upload bot on 22:07, 8 July 2011 (UTC) by Ureinwohner (talk). On that date it was licensed under the license below.


Zowaar, ongelooflijk. Voor het eerst sinds jaren heb ik weer naar De Koers gekeken. Parijs – Roubaix, in dit geval, want sinds enige jaren is mijn wielerseizoen ingekort tot 2 koersdagen, Vlaanderen en Roubaix om precies te zijn. Kijken deed ik niet, ik las slechts de uitslagen.

Deze echte klassiekers zijn opzichzelfstaande monumenten in de wielrennerij, en hebben als voordeel dat ze elk jaar even zwaar zijn. Afhankelijk van het weer, droog of nat en koud, bepaal je de Viagra dosis voor de bloedsomloop en verwerk je de juiste hoeveelheid zelfgemaakte speed je in je gesponsorde energierepen. 

Wonen in Spanje is leven met beperkingen en één daarvan is het traditionele begin van de Roubaix uitzending, een kilometer of tien voor het bos van Wallers. Dit jaar verheugde ik mij op die mooie stofwolk, die als een zwijgende getuige van een ontplofte granaat tussen de boomstammen doorzweeft. Helaas, ik moest maar weer eens emigreren, want zoals wel vaker snappen ze het hier niet zo goed. 

Zo wisten de commentatoren evenmin te vertellen waarom de koers De Hel van het Noorden heet. (de editie van 1919, enkele maanden na afloop van WO1 voerde langs de slagvelden door een desolaat landschap en over kapotgeschoten stroken die de weg moesten voorstellen). 

In de slotkilometers zie ik een ijskoude, 24-jarige Belg, Sep Vanmarcke, die niet van plan is om de tweede plaats te vieren. Op de wielerbaan van Roubaix, de finish, dwingt hij de ervaren en gelauwerde Cancellara zelfs omhoog. Ik denk, gotsammekroake! dat menneke gaat het flikken. Helaas kwam ik bedrogen uit, omdat hij de laatste meters zijn benen stilhiel Inderdaad, enkele euro’s rijker, maar een imponerende, talentbevestigende zege armer. 

Vervolgens wenden wij de blik naar Arnhem, waar Vitesse het nieuwe trainingscomplex aan de pers presenteert. Alles ziet er prachtig uit, en het behoeft geen twijfel dat hier spelers beter zullen worden gemaakt. Dan valt het cameraoog op een muur met spelersnamen. Just Göbel en Edward Sturing springen eruit qua lettergrootte. Göbel was een topkeeper begin vorige eeuw, en Sturing een verdediger die in elf jaar Vitesse alles meemaakte (promotie, Europees voetbal, dat werk).  

Ik zet het beeld stil, niet mijn oogleden aan mijn kassen en slik een pijnstiller. Vervolgens ga ik op zoek naar de naam van Theo Bos. Drie paracetamolletjes, vijf keer oogdruppels en twee bekertjes bloed verder, kennelijk heb ik een goede ader aangeboord, ga ik naar de eerste hulp.Weer thuis pak ik mijn extra large jampotglazen bril en zoek opnieuw, met hetzelfde resultaat. 

De man die zijn hele leven voor Vitesse speelde, werd al eens als trainer door hetzelfde management als grofvuil aan de kant gezet. Na zijn overlijden in februari van dit jaar kreeg hij wel een imponerende uitvaart van diezelfde junta.

Zijn impact is nog steeds zo groot dat zelfs clubliefhebber Wilfried Bony een shirt met zijn beeltenis onder het door hem zo gekoesterde Vitesseshirt droeg. En toch ontbreekt Bos op de Heldenmuur. Zelfs niet te vinden met extra hulpmiddelen dus.

Inderdaad, ja. Ik heb altijd wat te mekkeren.



dinsdag 2 april 2013

Iedereen doet het, dus wij nu ook



De paasdagen zitten erop. De Spaanse puntmutsparades, processies van zij die anoniem willen blijven om zo hun zonden weg te spoelen, zijn voorbij, de lente is echt begonnen en Ajax ligt voor het derde jaar op rij op titelkoers.
Dit is mede te danken aan het Plan B-loze Feyenoord, coach Ronald Koeman merkte een paar maanden geleden op dat Ajax geen Plan B had, maar zelf doet hij kennelijk ook niet aan dat soort flauwekul. Gevolg een nederlaag tegen het volledig opgebloeide Heerenveen en weer geen Coolsingel dit jaar.

Van Hanegem schreef in zijn column dat Koeman een Willem-Alexandertje had gedaan, een beetje dom was geweest dus, met de opstelling. Persoonlijk denk ik dat Ajax, dat voor de derde keer de voor de winterstop opgelopen schade netjes na de koupauze repareert, de beste doping van Nederland heeft. Een boude bewering? Doping komt overal voor. Zelfs biljarters worden wel eens betrapt, en dan heb ik het niet alleen over diegenen die een feestje vierden op een prachtige, met coke besprenkelde boezem van een leuke jongdame.

Doping komt uit het 17e-eeuwse Nederlands en betekende oorspronkelijk dikke saus. Het werd gebruikt door kolonisten in Amerika, die lang wakker moesten blijven omdat die vervelende Indianen hen bij nacht en ontij bleven aanvallen om de indringers van hun terrein te poetsen. Het geheime ingrediënt, een van diezelfde Indianen verkregen goedje is nooit helemaal opgehelderd, in die zin dat er tal van mogelijkheden zijn.

Doping is een gevolg van toegenomen prijzengeld en een overvolle wedstrijdkalender. Neem het schaatsen. Elk weekeinde is er wel een of ander WK, en komende winter barst het van de skate offs, zodat Nederlandse rijders afgepeigerd aan hun Olympische missie beginnen. Sven en Irene waren daarom heel alert nadat bij wedstrijden in Sotsji geen dopingcontroles waren. Een dubbele mazzel voor hen. Ten eerste werden zij niet betrapt en nu konden zij ook een beetje Contadoren, da’s Spaans voor klagen over gebrekkige controles om je op die wijze te profileren als zijnde schoon, terwijl je stijf staat van de insuline, groeihormonen en viagra.

In Eindhoven hebben ze voor de verandering de reglementen eens goed doorgenomen, en gezien dat gedragsdeskundigen niet op de lijst van verboden middelen staan. Daarom lopen er nu twee rond, die alles mogen bekijken, zonder één op één gesprekken te hebben met de heren voetballers. Die hebben het al zwaar genoeg: dagelijks trainen, wedstrijdjes spelen en dan ook nog te horen krijgen dat je kampioen moet worden. Belachelijk, gewoon.

Sporten doe je voor je plezier, en al dat streberige gedoe van landstitels en zo is uiterst vervelend. Ze hebben er immers ook de Europa League niet serieus genomen omdat alles moest wijken voor de titel in het jubileumjaar. Nogal dom, aangezien Feyenoord in 2008 ook naar een faillissement werd geduwd omdat men kampioen moest worden tijdens het eeuwfeest.

Daarom zijn ze in Eindhoven eindelijk overstag. Weg met de Brabantse gezelligheid, polonaises worden afgeschaft en vanaf nu met zijn allen lekker aan de doping. Anders hoor je er niet meer bij, en daar hebben ze bij PSV een hekel aan.