vrijdag 30 augustus 2013

De ware betekenis van KNVB

In de sport heb je voorbeelden van mensen die bovengemiddeld goed zijn in hun werk, maar zichzelf als mens een ietsepietsie overschatten. Dan denk ik aan mensen als Mourinho, Van Persie en Louis, die fenomenale prestaties leveren, maar dermate onaangename karakters hebben dat je jezelf liever in gezelschap van een stel kakkerlakken bevindt dan hun egoaura te moeten inhaleren.

Nadat bekend werd dat Louis de nieuwe keuzeheer van het voetbalvlaggenschip zou worden, was ik zeer tevreden. Bij Bayern had hij aangetoond ook met vedetten om te kunnen gaan (Toni en Van Bommel even daargelaten), en dat leek mij een goed voorteken. Louis zou in Brazilië voor die ene gebeurtenis kunnen zorgen die wij allemaal zo graag willen meemaken: aanvoerder Wesley Sneijder met de wereldbeker in zijn handjes zien.

We kennen de recente geschiedenis. Aso Robin, ik-praat-niet-met-de-pers-, van Persie werd mede dankzij zijn voorbeeldige gedrag aanvoerder en Strootman werd reserveaanvoerder. Rafael van der Vaart, die slechts 106 interlands achter zijn naam heeft, moet nog ervaring opdoen bij zijn club.

Louis verhief zijn Matrixmodellen, Totale Mensprincipes en lederhosen tot norm, waardoor de meest bizarre namen ineens dat felbegeerde Oranjeshirt mochten aantrekken, tot de reservedoelman van Ajax aan toe. Wat mij echter veel meer stoort is de houding van het Nederlandse sportjournaille en collega internationals.

Het eerste vereiste om journalist te worden is het hebben van uiterst lange tenen. Zeg tegen zo iemand dat een verslaggever objectief moet vertellen wat hij of zij ziet, en je krijgt een preek waarvoor diverse Pausen spontaan uit hun tombe wandelen omdat ze er nog iets van kunnen leren.

Elke keer als Louis zijn speeksel door een perszaal slingert met de snelheid van een Duitse mitrailleur laten de dames en heren van de sportjournalistiek zich gewillig onderkwijlen. Alsof het een eer is om het Van Gaal DNA van je kin te mogen laten druipen.

Waarom staat er niemand op die op dezelfde hoge toon eist dat hij eens normaal gaat doen en anders de kolere kan krijgen met zijn eeuwige tirades?

Dit laatste geldt ook voor de collegae van Wesley Sneijder. Waar is die druiloor van een aanvoerder? Die moet, samen met Robben en co, simpelweg tegen Louis zeggen: Louis, vriend, wij willen in Brazilië presteren en daar hebben wij onze dwerg voor nodig. Kortom, hij erin, of jij eruit.


Omdat Nederland geen topsportklimaat kent, wordt alles veilig ingepolderd. Meedoen is veel gezelliger dan winnen. Immers, Louis zelf heeft al gezegd dat hij zo graag eens een WK meemaakt, maar dat we volstrekt kansloos zijn. Dankzij zijn selectiebeleid snap ik ineens de afkorting: De KNVB is geen voetbalbond, maar reisbureau: de Koninklijke Nederlandse Van Gaal Bestemmingplanner.

Het opmerkelijke verhaal van Bill Barilko



IJshockey is Canada’s favoriete sport. Het land is 8-voudig Olympisch kampioen, en 24-voudig wereldkampioen. Twee Canadese clubs, Montreal Canadiens en de Toronto Maple Leafs, hebben, in die volgorde, de best gevulde prijzenkast.
   Beiden behoren tot de zogeheten Original Six, de zes clubs die in 1917 de NHL oprichtten, de professionele ijshockeyliga van Canada en de VS. De kampioen wint de Stanley Cup, ‘s werelds belangrijkste clubprijs in het ijshockey.
   Zoals elke club hebben beiden een interessante geschiedenis. Maar één episode springt eruit: de elf jaren van Bill Barilko, een van de meest opmerkelijke sportieve randgebeurtenissen ooit.

5 april 1951.

Het was de verlenging in de vijfde wedstrijd (van de best of seven serie) in de strijd om de Stanley Cup. Ook de vier voorgaande wedstrijden werden pas in de extra tijd beslist, waardoor sportief Canada van deze serie smulde. Anno 2013 is dit nog steeds de enige keer dat alle finalewedstrijden in verlenging eindigden.
   Als de Toronto Maple Leafs zouden scoren dan zouden zij de vijfde Stanley Cup in zeven jaar winnen. In de volgepakte Maple Leaf Gardens moedigden 12, 586 luidruchtige supporters hun ploeg aan.

De 24-jarige Toronto verdediger William “Bashin’ Bill” Barilko kwam van links aangesneld. De puck lag te ver voor hem uit. In zijn kenmerkende, spectaculaire stijl dook hij richting puck. Miraculeus wipte hij met de bovenzijde van zijn stick de bevroren rubberen schijf hoog richting het doel. Gerry McNeil, de keeper van Montreal spreidde zijn armen, maar de puck zweefde onder zijn stick door.

Bashin’ Bill Barilko bezorgde Toronto een reden voor een feestje, en zichzelf nog meer roem.

William Barilko

Barilko werd op 25 maart 1927 geboren in Timmins, Ontario als kind van Oekraïense immigranten. Ondanks dat Toronto 700 km zuidelijker ligt had de jonge Billy maar één droom: spelen voor de Leafs. Hoewel zijn talent op vroege leeftijd al zichtbaar was, ontbraken de middelen om dat te ontwikkelen. De familie was niet erg rijk en jeugdprogramma’s in zijn regio bestonden nog niet.
   Hij viel op door zijn furieuze bodychecks en verdedigend talent, terwijl hij altijd aanvallend dacht en handelde. Uiteindelijk belandde hij in Hollywood, waar hij voor een kleine, lokale club uitkwam, de Wolves, die inmiddels niet meer bestaan. Destijds was het een satellietclub van de Maple Leafs.

Tot veler verbazing pikten de Maple Leafs hem in 1947 op. Kenners begrepen deze transfer niet, maar Barilko verkeerde logischerwijs in hogere sferen. Niet alleen speelde hij bij zijn favoriete club, de ploeg verkeerde in uitstekende vorm en had twee jaar eerder de Stanley Cup gewonnen.

Barilko speelde zich snel in de eerste lijn (de basis) maar kreeg ook kritiek op zijn te aanvallende spel. Zijn filmsterrenuiterlijk in combinatie met zijn populariteit bij ploeggenoten en supporters bezorgden hem een aureool van onkwetsbaarheid. Glimlachend liet hij de kritiek van vooral het bestuur van zich afglijden, en bleef zodoende één van de pijlers onder het succes. Hoewel hij gemiddeld maar drie goals en vijf assists per seizoen maakte waren zijn defensieve statistieken indrukwekkend, mede omdat hij de tegenstanders verder van zijn doel opving dan gebruikelijk. Daarnaast stond hij aan de basis van vele aanvallen.

Nadat hij die fameuze goal had gemaakt besloot het bestuur om zich koest te houden. Met hem waren vier Cups gewonnen, hij speelde zeer constant, lag goed in de ploeg en de fans hielden van het flamboyante talent. Men wilde hem onder geen beding kwijtraken.

Een weekendje weg

In de zomer van 1951 nodigde zijn tandarts Henry Hudson (sic!) uit zijn geboortedorp hem uit voor een visweekendje. Hudson wilde de VIP een passende behandeling geven, en haalde zijn watervliegtuig van stal om naar een goede stek te vliegen.
Barilko vond het prachtig; in die tijd waren dergelijke uitstapjes even zeldzaam als commerciële ruimtevluchten nu.

Op de terugweg verdween het toestel van de radar.

Aanvankelijk dachten mensen uit Bill’s omgeving dat het weer één van zijn practical jokes was. De extraverte Barilko hield van een geintje en schroomde niet daarin de grenzen op te zoeken.
   Desondanks werd er wel direct een grote zoekactie op touw gezet, in een gebied. met een oppervlakte van 26000 km2.
Naarmate de nieuwe seizoensvoorbereiding naderde, waren diverse mensen ervan overtuigd dat Barilko zou komen opdagen.
   Maar op de eerste training bleef zijn uitrusting onaangeroerd.

Het besef drong door dat Barilko en Hudson waren overleden. De toch al populaire atleet werd gedurende de jaren die daarop volgden steeds meer kwaliteiten toegedicht. Dat had niet alleen met zijn leeftijd te maken; de oppermachtige Leafs verloren hun brille en waren geen schim meer van de ploeg die de NHL in een ijzeren greep had gehouden.

Pas in 1959 bereikte de club weer een finale. Andermaal waren de Canadiens de tegenstander. Na vijf wedstrijden beslisten de Quebequois de series in hun voordeel. Een jaar later hadden de Canadiens, in een herhaling van de vorige finale, aan 4 potjes genoeg.

In Toronto hield men zich er maar aan vast dat men eindelijk weer de finales hadden bereikt, ook al leverde het niets op behalve leedvermaak. Extra zout in de wonde was dat de Canadiens hun vijfde Stanley Cup op rij wonnen, en dan ook nog eens met een 4-0 eindstand, een record dat nog steeds staat.

In april 1962 was het dan eindelijk raak. De Chicago Black Hawks werden met 4-2 verslagen, zodat de beker na 11 jaar terugkeerde naar Toronto. Het was de langste periode voor de club zonder Stanley Cup winst.

Toeval bestaat niet?

Zes weken later, 7 juni 1962. Helikopterpiloot Ron Boyd was in bergachtig en bebost gebied zijn fotoapparatuur aan het testen. Ineens zag hij beneden hem iets schitteren. Onmiddellijk wist hij dat het een vliegtuigwrak was, en hij dropte een rol wc papier om de herkenning te vergemakkelijken.
   De volgende dag vonden reddingswerkers de botten van piloot Henry Husdon en Bill Barilko, nog steeds in hun stoelen met de riemen vast. Aan de hand van de schedelverwondingen was het duidelijk dat beiden op slag dood waren geweest.
   Onderzoek bracht aan het licht dat een combinatie van slecht weer en Hudson’s onervarenheid de crash hadden veroorzaakt.

Het was geen enkele ijshockeyfan ontgaan dat Toronto in de elf jaren tussen de verdwijning en de vondst van Bashin’ Bill geen Stanley Cup meer had gewonnen. Hoewel het geen echte vloek betreft staat dit verhaal wel in die categorie, vanwege de opmerkelijke samenloop van omstandigheden. Zoals een fan het destijds verwoordde: “we hebben ze nu allebei terug.”

Nasleep

De jaren daarop bevestigde de Leafs haar suprematie. In 1967(!) wonnen de Tronto Maple Leafs hun 13e en laatste Stanley Cup. Desondanks is het anno 2013 nog steeds de meest waardevolle NHL club met een geschatte waarde van 1 miljard US$.

In 1993 wonnen aartsrivalen Montreal Canadiens hun 24e Stanley Cup. Sindsdien won geen enkele Canadese club meer de hoofdprijs. Canada huilt.

In dit geval is het geen vloek, maar het belastingklimaat dat bij de zuiderburen veel gunstiger is zodat de beste salarissen in de VS worden betaald.

Desondanks blijft een van meest opmerkelijke verhalen in elk geval in Canada.


woensdag 21 augustus 2013

Hasj, Coke en Pillen


Foto (c) AD.nl

Na een stevig debat over de herenliefde in het profvoetbal werd nu de aandacht gevestigd op een spandoek bij FC Twente: Hasj, coke en pillen, zo gaan we zondags op pad. Studio Voetbal, VI TV en bondsvoorzitter Michael van Praag spraken er schande van.

Opmerkelijk detail, Jack van Gelder zei dat de melodie van Rats, Kuch en Bonen was geleend. Dat klopt inderdaad, maar niet in Enschede. De slogan dateert van eind jaren ’80, begin jaren ’90 en was exclusief te horen op de F-side van Ajax, inderdaad toen Michael van Praag voorzitter was van de Amsterdammers. Special voor u de volledige tekst:

Wij willen Hasj, Coke en Pillen! Hasj Coke en Piiiiiiiiiiiiiiiiiiiillen, dat is het Ajax menuuhuu! …HASJ, COKE EN PILLEN!!!

Persoonlijk heb ik liever dat men dergelijke literaire hoogstandjes componeert, dan dat men racistische taal gebruikt, te pas en te onpas alles en iedereen de kanker toewenst, of dat men elke willekeurige moeder verwart met een dame voor algemeen gebruik. En knokpartijen gelieve ver buiten het stadion laten plaatsvinden. De tijden van het legendarische hij is een hondenlul zijn helaas voltooid verleden.

Michael van Praag heeft de term hypocriet voor de zoveelste keer in zijn bestuurlijke loopbaan van nieuw elan voorzien. De enige keer dat hij als Ajax voorzitter echt pissig was had te maken met de staaf die naar een bezoekende doelman tijdens een Europacupwedstrijd werd gegooid. Verder zong hij tijdens zijn bezoeken aan de F-Side vrolijk mee met de belhamels, terwijl hij behalve sportieve hoogtepunten met Ajax ook de club leidde tijdens een door extreem geweld geteisterde Eredivisie, waar voetbalgerelateerde agressie liefst twee dodelijke slachtoffers eiste.

Vervolgens werd hij binnen de KNVB deskundige op het gebied van veiligheid. Inmiddels is hij bondsvoorzitter, en lonkt nadrukkelijk naar het stoeltje van Platini, zodra hij word gekozen als opvolger van Blatter.

De ene helft van voetbalminnend Nederland zal met een strak plassertje kennis nemen van een landgenoot als UEFA voorzitter, da’s goed vor het Nederlandse foebul, weetjewel, terwijl de realisten snappen dat het een drama blijft.

Ook Van Praag is tegen videobeelden, en ook hij zal het Financial Fair Play niet volledig doorvoeren. De Real Mallorca’s van Europa blijven geweerd worden, terwijl de Real Barcelona’s gewoon door mogen blijven ballen.

In Spanje is het al lang een feit, en eindelijk ook tot Nederland doorgedrongen: de Primera Division is dood. Zodra mijn vriend Cristiano en die dwerg van Barça op zoek gaan naar echte tegenstand is La Liga van het laatste restje klasse beroofd.

In de Champions League gaat het precies dezelfde kant uit. Het aantal clubs dat jaarlijks om de miljoenen, pardon, de beker, strijdt wordt steeds kleiner. De rest is veroordeeld tot een rol in de marge. Dit vanwege de kromme verdeling van prijzengelden (gerelateerd naar inwonersaantal per land, dus TV kijkers en advertentiemarkt) en het stelselmatig toelaten van zogeheten topclubs die elk evenveel schuld hebben als Burkina Faso.

De Champions League is van commercieel gedrocht uitgegroeid tot de nagel aan de doodskist van het Europese clubvoetbal. Uiteraard delen bondsbestuurders mee in de winst.


Daarom is het voor Van Praag belangrijker stelling te nemen tegen een gejatte slogan, dan daadwerkelijk te doen wat van een goed bestuurder mag worden verwacht: zorgen voor een eerlijke, transparante competitie.

maandag 19 augustus 2013

Feyenooit


Soms vraagt men mij uit te leggen wat Feyenoord nu zo speciaal maakt. Steevast verwijs ik dan naar het seizoen ‘98/’99. Eerste ronde UEFA Cup. VfB Stuttgart-Feyenoord 1-3. Op een vraag van een Duitse journalist aan Feyenoord trainer Leo Beenhakker wat er mis was met het Duitse voetbal kwam een inmiddels legendarisch antwoord: Haben Sie eine Stunde?
Twee weken later verloor Feyenoord in de Kuip met 0-3 en extra zout in de wonde was de aanwezigheid van oud Ajacied Frank Verlaat in de Duitse gelederen.

Kerels van het formaat vliegdekschip lieten hun tranen de vrije loop, keurig gecoiffeerde Heren legden hun hoofd in de handen om met een welgemeende snik te constateren dat “dit alleen maar hier kan.”. Mannen met hangsnorren die spontaan een halve meter verder zakten en zich verontschuldigden aan hun gasten die voor het eerst in de Kuip kwamen.

Om vervolgens de eerstvolgende competitiewedstrijd weer allen voor een uitverkochte Kuip te zorgen en de ploeg naar een overwinning te schreeuwen.

Inmiddels zit de prachtig zelfingenomen technisch directeur Martin van Geel met zijn eigen uitspraken in de knoop. Aanvankelijk meldde hij dat het bijeenhouden van de ploeg voorwaarde was om voor de prijzen te spelen, na drie nederlagen op rij zegt hij vrolijk dat het verwachtingspatroon te hoog is en dat de ploeg verse input mist. Spelers zijn na vorig jaar ineens niet beter geworden. Terwijl de goegemeente zich bescheurt, staat zijn gezicht strakker dan dat van de gemiddelde hoogbejaarde botoxverslaafde.

Van al zijn aankopen, Guidetti en Pellé kwamen buiten hem om, is alleen Daryl Janmaat Feyenoordwaardig. De rest is niveautje FC Wageningen, en die club bestaat inderdaad niet meer. Toch vind Martin zichzelf heel geslaagd en waag het niet hem tegen te spreken. Een technisch directeur is vandaag de dag geen clubman meer, maar een prostituee in maatpak. En da’s doorgaans geen garantie voor succes.

Erger dan zijn aanwezigheid is dat het zeer getalenteerde elftal door alle manden is gevallen nadat Ronald Koeman, terecht, de lat wat hoger legde. Volwaardige internationals verkrampen in Zwolle en lieten zich door het instabiele Twente in eigen huis afslachten. Kortom, het is weer armoede troef op het veld.

Het bestuur van Feyenoord is al jaren van dat niveau. Ze blonken uit in censuur van spandoeken in het stadion, het vernederen van grootheden als Fred Blankemeijer, het toestaan dat Feyenoord 1 niet op de begrafenis van Coen Moulijn was, en het niet realiseren van het broodnodige nieuwe stadion. Uiteraard blijven zij het pluche warm houden, ondanks dat ditzelfde collectief de club in het schuldenravijn trapte. Om het  clubhart te tonen zette zij ex-voetballer Graeme Rutjes in de Raad van Commissarissen. Het feit dat Rutjes nog nooit, ik herhaal nooit, één wedstrijd voor Feyenoord speelde was niet relevant. Hij is het voetbalverstand in de RvC.

Kortom, zolang figuren van het kaliber Van Geel en Gudde aan de macht zijn, halen zij nietszeggende figuren binnen. En met het gegarandeerde vertrek van Ronald Koeman eind van dit seizoen kunnen we vaststellen dat een van de mooiste clubs van Europa een anonieme rol blijft vertolken in de nationale jeugdcompetitie die Eredivisie heet.

En dat is ook slecht voor het Nederlandse voetbal.