Prachtig, al die commotie
over een kinderliedje. Ewbank c.s. schreven hun Opus Magnum voor de prinsesjes,
opdat zij goed zullen snappen dat papa en mama binnenkort een nieuwe baan
hebben: dijken bouwen tijdens het rappen, en de 21e-eeuwse live
variant van de Nachtwacht spelen. Ook in het buitenland hebben ze dat nog niet
door, de sufferds.
Over het buitenland
gesproken, Luis de Knabbelaar verdong in de Britse media the Dutch Royal Shitstorm van de voorpagina’s
nadat hij weer een tegenstander had gebeten.
Waar de diezelfde media unaniem om ontslag
op staande voet schreeuwden, verloor het eens zo statige Liverpool het laatste
restje grandeur door Suarez alleen te beboeten. De spelersvakbond betaalt
namelijk zijn gedragstherapie.
Luis is nu eenmaal geen
nuttige rechtsback die op onverzettelijke wijze alles geeft om zijn beperkte
talenten te compenseren, maar een veel scorende spits.
Dat komend weekend op de Europese amateurvelden
duizenden bijtende kinderen te bewonderen zijn, neemt men ter kennisgeving aan.
Een voorbeeldfunctie in de voetballerij is net zo belangrijk als de kwaliteit
van, pak ‘em beet, een Koningslied.
Wee de psycholoog die met
dit rariteitenkabinet te maken krijgt. Persoonlijk zou ik mijzelf in een
American Football uitrusting hijsen. Aangezien Suarez het tegenovergestelde is
van het keffertje dat niet bijt, lijken mij vier muilkorven evenmin overbodige
luxe. Tussen mijn rug en de leuning van mijn luxe fauteuil bewaar ik dan ook
nog een tazer, pepperspray en een Noord Koreaanse raket. De sessie kan
beginnen.
Omdat je Luis zo kalm
mogelijk wil houden begin je over de betere Uruguayaanse sloppenwijken. Niet
dat hij daar vandaan komt, maar het met dergelijke buurten geassocieerde gedrag
heeft hij zich professioneel eigen gemaakt, vermoedelijk om aan zijn street cred te werken. De meeste
voetballers doen ruiger dan ze zijn, anders waren ze wel gaan rugbyen.
Je hebt het nog even over
Nederland, en lacht samen om dat malle deuntje. Op dat moment sla je toe, en
vraagt hem waarom hij toch af en toe zo een gekkie is. Je zet je schrap, doet
je schietgebedjes en vraagt je af waar je de moed vandaan hebt gehaald, terwijl
je het ontstekingsmechanisme van de raket in je zweterige handpalm houdt.
Je verwacht een ijzige
blik, gevolgd door een uitgebreide testsessie op je uitrusting. Het tegendeel
blijkt waar. Luis blijft kalm, en vraagt vriendelijk waar je het idee vandaan
haalt dat hij niet helemaal lekker is. ‘Ik ben een winnaar, en die doen er
alles aan om niet te verliezen.’ Je laat de zin op je inwerken en vermoed dat
hij heeft meegeschreven aan Willem’s Song. Vervolgens confronteer je hem met
andere incidenten uit zijn loopbaan, een eerder bijtgeval, racisme,
matennaaierei, kortom, doorsnee uitingen van een nette jongeman. Na een lange
stilte staat hij op.
In de deuropening draait
hij zich om, kijkt me niet begrijpend aan, steekt drie vingers in de lucht en
besluit hoofdschuddend met een welgemeend: ‘Maar… ik ben profvoetballer!’
Huilend groet ik hem
terug en denk aan de komende jeugdwedstrijden en speelpleinpotjes.
Hou je veilig heeft
ineens heel veel betekenis gekregen.